De eerste generatie kunstmatige intelligentie draaide om rekenen, voorspellen en optimaliseren. De nieuwe generatie, generatieve AI of kortweg genAI, schrijft teksten, ontwerpt beelden en programmeert code. Het verschil lijkt technisch, maar het heeft ingrijpende gevolgen voor hoe bedrijven hun AI-systemen moeten besturen, controleren en verantwoorden.
Analytische en Generatieve AI
Tot voor kort was AI vooral analytisch: algoritmes die patronen vonden in gestructureerde data om iets te voorspellen, of iemand zijn lening zou terugbetalen, hoeveel energie een fabriek verbruikt, of wanneer een pomp onderhoud nodig had. De risico’s daarvan waren beheersbaar: verkeerde data of slechte modellering kon worden opgespoord via audits en validatieprocedures. Governance draaide vooral om datakwaliteit, privacy en naleving van regelgeving. Met de opkomst van generatieve AI is die logica gekanteld. Waar analytische AI de werkelijkheid analyseert, construeert generatieve AI een nieuwe werkelijkheid. De technologie genereert tekst, beeld, geluid of code op basis van enorme hoeveelheden online data, data waarvan de herkomst, juistheid en juridische status vaak onbekend zijn.
Risico’s verschuiven
De risico’s verschuiven. Analytical AI kan een foutieve voorspelling doen; generatieve AI kan een fout verzinnen. Hallucinaties, auteursrechtinbreuken, en het ongewenst lekken van vertrouwelijke informatie zijn dagelijkse realiteit geworden. Daarom verandert ook het bestuursmodel. Bij analytische AI ligt de nadruk op controle over data. Bij generatieve AI gaat het om controle over gedrag, van zowel het systeem als de mens die het gebruikt. Dat betekent:
- Organisaties moeten weten welke data een model gebruikt en wie verantwoordelijk is voor het resultaat.
- Wat een AI genereert, moet worden getoetst voordat het in beleid, communicatie of productontwikkeling belandt.
- AI mag geen schadelijke, bevooroordeelde of misleidende inhoud produceren.
- Elke output moet herleidbaar zijn tot een mens die de uiteindelijke beslissing neemt.
Kort gezegd: governance verschuift van technisch toezicht naar moreel toezicht.
Schaduw-AI
Veel bedrijven experimenteren met ChatGPT-achtige tools zonder duidelijk beleid. Medewerkers gebruiken ze om e-mails te schrijven, rapporten samen te vatten of data te analyseren, vaak met de beste bedoelingen, maar zonder zicht op privacy, copyright of dataveiligheid. Dit fenomeen, “schaduw-AI”, is inmiddels wijdverspreid. Het lijkt onschuldig, maar kan leiden tot reputatieschade, datalekken of juridische claims. Generatieve AI brengt dus niet alleen technologische, maar ook organisatorische kwetsbaarheid met zich mee. Het tempo van adoptie overstijgt het tempo van regulering, en bedrijven moeten zelf het gat overbruggen.
Strategisch
AI-governance was ooit een onderdeel van compliance; vandaag is het een voorwaarde voor bedrijfscontinuïteit. Wie generatieve AI wil inzetten, moet beleid ontwikkelen dat innovatie mogelijk maakt zonder controle te verliezen.
Dat betekent concreet:
- het opstellen van interne richtlijnen voor gebruik van generatieve tools;
- het trainen van medewerkers in verantwoord prompt-gedrag;
- het invoeren van technische beperkingen en monitoring;
- en het instellen van een ethische toetsing van AI-projecten.
Governance is niet langer een rem, maar een randvoorwaarde voor duurzame innovatie. Bedrijven die dit negeren, lopen niet alleen juridische risico’s, maar verliezen ook het belangrijkste kapitaal in het AI-tijdperk: vertrouwen. Analytical AI vroeg om betrouwbare data. Generative AI vraagt om betrouwbaar gedrag, van zowel mens als machine. Wie AI inzet zonder duidelijke kaders, riskeert controle te verliezen over wat de technologie creëert. Wie governance serieus neemt, kan generatieve AI wél verantwoord inzetten: als partner in innovatie, niet als risico in wording.